Als de eerste babymaanden voorbij zijn, stappen de jonge ouders weer op de fiets - maar nu zijn de nakomelingen er. Hoe je dat doet met een aanhanger en kinderzitje lees je hier!
Wie veel van fietsen houdt, moet veranderen als zijn eerste kind geboren wordt: zijn geliefde en praktische vervoermiddel wordt ineens helemaal verlaten. Dagelijkse en recreatieve verplaatsingen worden niet meer alleen of samen met de fiets afgelegd, maar te voet: door een wankele, moeilijk te besturen kinderwagen voor zich uit te duwen, worden fietsers voetgangers en OV-adepten als ze niet recht in de auto stappen weg. Maar dit is uiteraard geen blijvende situatie: zodra het kleine kind na zes tot negen maanden zelfstandig kan zitten, begint er een nieuwe fase, want nu is het tijd voor een kinderkar. Hoewel: “Als je al voor de geboorte weet dat fietsen weer een belangrijke plaats in je leven moet innemen, kun je het zonder de kinderwagen doen of in ieder geval een eenvoudig, goedkoop model kiezen”, raadt fietsexpert en vader Jens aan. “Je merkt al snel dat een aanhanger veel steviger is dan zelfs een dure kinderwagen, veel makkelijker rolt en makkelijker te sturen is.”
Twintig jaar geleden waren kinderkarren, net als bakfietsen nu, nog exotische voorwerpen op onze wegen waar kritisch naar werd gekeken: is dat misschien niet gevaarlijk? Inmiddels weten we dat het vervoeren van kinderen in een aanhangwagen niet alleen uiterst praktisch, maar ook uiterst veilig is. Het is echter noodzakelijk dat de kleine passagier goed vastzit. Als dit het geval is, komt het kind niet met de weg in aanraking, ook al kantelt de aanhanger; Tijdens een “hoofdstand” hangt hij vrij in de riemen. In een eenzitter hoeft een fietshelm niet noodzakelijkerwijs gedragen te worden; Dit is echter zinvol als twee kinderen in een tweezitter worden vervoerd. Omdat ze dan met hun hoofd zouden kunnen botsen als ze geschud werden. Zeer jonge kinderen hebben een speciaal babyzitje nodig dat werkt als een hangmat en voor extra schokabsorptie zorgt. Tot de leeftijd van zes maanden mag de aanhanger alleen als buggy of jogger worden gebruikt, omdat de schokbelastingen die tijdens het fietsen optreden te sterk kunnen zijn voor het welzijn van het kind. Gedurende deze tijd zult u ook merken hoe praktisch de goede wendbaarheid en het hoge laadvermogen van een aanhanger zijn – bijvoorbeeld bij het winkelen.
Zoals reeds vermeld zijn er twee soorten kinderkarren: eenzits en tweezits. Wat u kiest, hangt af van gezinsplanning en doel. Het is duidelijk dat een tweezitter ook meer ruimte biedt voor bagage; De eenzitter kan dankzij de smallere spoorbreedte beter overweg in de supermarkt en op de stoep bij het ‘duwen’. Andere verschillen hebben betrekking op de constructie: Er zijn versies met een vaste bodembak, die ook gebruikt kunnen worden voor het vervoeren van zware voorwerpen (drankkratten); die met een bodemgedeelte van textielmateriaal zijn lichter en zijn mogelijk gemakkelijker op te vouwen. Overigens is zo’n zachte vloer geen veiligheidsrisico. De bodemplaat kan op zijn beurt een luider rolgeluid veroorzaken.
Een tweede fundamentele beslissing bij de aanschaf van een aanhangwagen betreft de vering. Hoogwaardige aanhangers zoals de Chariot-modellen van Thule zijn hiermee uitgerust, wat het rijgedrag verbetert en de inzittenden een grotere trillings- en schokabsorptie biedt. Als je de aanhanger aan een sportieve fiets wilt koppelen en snel wilt reizen, kies je voor de verende variant. Dat geldt ook voor elektrische fietsers, die met een aanhanger achter zich vrij snel rijden.
Als u van plan bent uw kinderaanhanger aan een dames-e-bike of een heren-e-bike te koppelen, dient u er rekening mee te houden dat de aanhangerfabrikanten een maximaal toegestane snelheid specificeren. Bedrijven als Thule met de Chariot-modellen en Burley stellen de limiet op 25 km/u en zijn daarom volledig geschikt voor elektrische fietsen. Er zijn echter ook aanbieders waarvan de aanhangwagens niet sneller mogen rijden dan 16 km/uur. Deze informatie is vooral relevant bij het nemen van bochten. Bij kinderaanhangers is een oplooprem niet nodig; Zelfs op snellere afdalingen “duwt” de aanhanger niet overmatig tijdens het remmen. Het spreekt voor zich dat u dit tijdig en zorgvuldig moet uitstellen. Het is echter belangrijk om een parkeerrem te hebben om te parkeren. Sommige fabrikanten bieden ook een handrem aan, wat handig is bij bijvoorbeeld het joggen.
Is fietsen met een aanhanger ingewikkeld? Eigenlijk niet. In principe moet je gewoon wennen aan de hogere inspanning die nodig is, vooral bij het wegrijden en op hellingen. Er is nu meer aandacht nodig bij het passeren van smalle ruimtes, maar dit wordt al snel een tweede natuur. Enkele veiligheidsmaatregelen mogen niet vergeten worden: Een opvallende vlag zorgt voor zichtbaarheid in verwarrende verkeerssituaties (bv. rotonde);
Uiteraard mag een achterlicht ook niet ontbreken. Hoogwaardige aanhangwagens zijn voorzien van een gleuf voor het acculicht. Vooral op langere ritten is de trailer onverslaanbaar. Het kind zit veilig en beschermd tegen weersinvloeden in het rolnest, bagage en boodschappen kunnen worden meegenomen - beter kan niet.
Maar er zijn ritten die zo kort zijn dat je de handlingnadelen van de aanhanger wilt vermijden: hem uit de kelder halen en uitvouwen, aankoppelen. Dan is het tijd voor kinderzitjes. Deze transportmethode is beproefd: aan de zitbuis van de fiets wordt een vasthoudklem bevestigd waarin de beugels van het kinderzitje worden gestoken. De stoel ‘zweeft’ als het ware boven de bagagedrager en biedt een hoge schokdemping bij trillingen. Kleine kinderen jonger dan één jaar mogen niet in een kinderzitje worden vervoerd; Ze moeten uiterlijk op hun zevende verjaardag definitief afstappen, als ze voor die tijd het maximaal toegestane gewicht (15 of 22 kilogram, afhankelijk van het ontwerp van de stoel) niet overschrijden. Tussen de leeftijd van drie en zes jaar stappen veel mensen geleidelijk over op hun eerste kinderfiets . Zevenjarigen mogen overigens niet meer in de aanhanger vervoerd worden; Uiteraard geldt er in de aanhanger geen limiet voor het bovenlichaamsgewicht, alleen een toegestaan totaalgewicht. Om een veilig transport te garanderen, moet het kind in het kinderzitje uiteraard vastgebonden zijn. De voeten moeten strak vastgebonden worden en ook een spaakbeschermer die het achterwiel bedekt is noodzakelijk. Het kind mag nooit zonder helm erop worden gezet, omdat er een groot risico op letsel bestaat als de fiets omvalt. En omdat dit gemakkelijk kan gebeuren – vooral bij oudere kinderen die veel bewegen – mogen de kinderen nooit zonder toezicht in de stoel blijven zitten. Een tweepootsstatief zorgt overigens voor meer veiligheid omdat het de kans op kantelen verkleint. Het achteraf inbouwen is meestal geen probleem. Vrijwel alle conventionele fietsen zijn geschikt voor het bevestigen van een kinderzitje; Er kunnen uitzonderingen zijn voor e-bikes waarvan de zitbuis niet geschikt is om de klem te bevestigen vanwege een kabelgoot of een dichtbij gemonteerde accu. Op herenfietsen met een "bar" kan het opstappen lastig zijn, omdat je je been niet meer zoals gebruikelijk over de achterkant van de fiets kunt zwaaien. Afgezien van dergelijke complicaties is een kinderzitje een praktisch iets. Vergeleken met een trailer heeft het het voordeel dat het de voortgang aanzienlijk minder vertraagt. Dit maakt het fietsen inspannender, vooral door de verhoogde rol- en luchtweerstand. Aan de andere kant gaan bagagevervoer en kinderzitjes niet zo goed samen omdat het bagagerek niet of slechts in beperkte mate kan worden gebruikt. Dit probleem doet zich niet voor bij kinderzitjes die op het stuur zijn gemonteerd; Deze transportmethode wordt echter niet aanbevolen vanwege het risico op letsel bij een ongeval. Dergelijke zitplaatsen zijn in Oostenrijk niet toegestaan. Kinderkarren en kinderzitjes hoef je overigens niet tegen elkaar af te wegen. Vaak kiezen jonge gezinnen voor hun eerste kind een eenzitter; Als het broertje of zusje een paar jaar later geboren wordt, maakt de oudste de ruimte in de aanhanger vrij en stapt over op het kinderzitje. Je kunt dus eigenlijk niet de verkeerde beslissing nemen.
KINDERHELMEN: HET IS ALLES IN DE SETTING!
Zoals reeds vermeld: een kind dat alleen in de aanhanger zit, hoeft geen helm te dragen. Maar hoofdbescherming is uiterlijk noodzakelijk als het kind op een loopfiets rijdt of in een kinderzitje zit. Hierbij geldt het volgende: De helm kan zijn beschermende werking alleen ontwikkelen als hij stevig op het hoofd wordt gehouden en correct is uitgelijnd. Allereerst moet je de juiste maat bepalen. De eenvoudigste manier om dit te doen is door een meetlint te gebruiken en boven de oren te meten. Peuterhelmen zijn echter meestal in één maat verkrijgbaar; De maat van de tweede helm wordt relevanter. Een goede kinderfietshelm heeft de volgende eigenschappen: De achterkant is verder naar beneden getrokken dan de hoofdbescherming voor volwassenen; Als de helm in de stoel of aanhanger wordt gedragen, moet deze plat zijn. De helm heeft aan de voorkant een vleugje vizier, dat niet (alleen) bedoeld is om de zon buiten te houden: het beschermt vooral het gezicht bij een val. Hieruit volgt ook dat de helm correct moet worden uitgelijnd. De voorkant moet iets boven de wenkbrauwen liggen; In geen geval mag de helm naar achteren worden geschoven, zodat het voorhoofd zichtbaar wordt. Om dit te garanderen moeten de bandjes die voor en achter het oor lopen de juiste lengteverhouding tot elkaar hebben; Ook de kinband moet strak genoeg zitten, maar mag niet knellen. Het vinden van de juiste instelling kan iets langer duren, maar als het om de veiligheid van kinderen gaat, zijn er geen snelkoppelingen. Moderne helmen zijn voorzien van een hoofdring aan de binnenkant, met het verstelwiel kan de helm precies worden aangepast aan de hoofdomtrek van de drager. Dit betekent dat de helm ook iets breder kan worden gemaakt als je er in de winter een hoed onder wilt zetten. Vergeet niet om de kinband zo nu en dan opnieuw af te stellen, vooral omdat de banden na verloop van tijd losser gaan zitten.