Piep.. Piep Piep..., mijn ogen wijken niet meer van mijn scherm. Het piepen komt mij zo bekend voor, ik weet nu dat de batterijen volledig zijn opgeladen. Door de ondergaande zon is het daglicht allang verdwenen. Mijn werkdag loopt ten einde.
In de winter zie ik doordeweeks nauwelijks daglicht. Als gepassioneerd fietser en forens begon ik jaren geleden mijn dagelijkse werkrit te veraangenamen met een nachtelijke tocht door het bos. Deze reizen laden mijn menselijke batterij op en volgens mijn familie ga ik ontspannen en tevreden naar huis.
Ik sta verkleed in de deuropening, met de lichten aan. Toen een collega mij vroeg: Ga je een nachtrit maken? Weet je dat dit een ramp is voor wilde dieren, vooral in de winter?"
“Oef”, denk ik, “niet weer zo’n discussie.” Ik ontspande me tegenover mijn tegenhanger. "Wat denk jij? Op weg naar huis neem ik uiteraard de mooiere route door het bos." Ik heb lang nagedacht over het onderwerp nachtrijden en heb er met verschillende experts over gesproken. Om voor mezelf een aanvaardbaar compromis te vinden, waarbij ik wel kan rijden, maar ook de natuur de rust gun die zij nodig heeft.
Hieruit heb ik mijn nachtritregel afgeleid:
- Ik rij alleen als het echt donker is in het bos (dus na zonsondergang laat mijn bureaubaan niets anders toe).
- Ik sla de singletrails die door het struikgewas gaan over en rijd meer over de stevige, brede paden.
Voor mij zijn er 4 redenen:
- Omdat de dieren in het struikgewas meer gewend zijn aan de brede paden die bijvoorbeeld tot laat in de nacht door bosbouwvoertuigen worden gebruikt.
- Omdat het rijden op singletrails voor mij simpelweg te gevaarlijk is, omdat de kans op een val in het donker, ondanks het licht, extreem groot is, en ik niet in het donker midden in het bos op hulp wil wachten.
- Tussen 22.00 uur en 06.00 uur blijf ik met een lampje op mijn helm uit het bos. Eerlijk gezegd zou het voor mij behoorlijk griezelig zijn om midden in de nacht door het bos te rijden.
- Alleen als het licht is rijd ik weer singletrails die in beschermde gebieden en rustplaatsen voor dieren liggen.
Tijdens mijn nachtelijke rit vandaag, door het bos vlakbij de stad, spookt het gesprek van vroeger weer door mijn hoofd en stop ik op het hoogste punt van mijn tocht om naar mijn stad te kijken. Ik merk dat het op dit punt behoorlijk helder is, dit komt waarschijnlijk niet alleen door de heldere maan, maar ook door de stad en haar lichten die over het bos schijnen. Er reed zojuist weer een bosbouwwagen met gemaakt hout langs mij heen. Mijn gedachten blijven rondcirkelen en ik besef... Een nachtrit maken is een manier om van de stress en spanning na het werk af te komen, de accu weer bij te vullen en wat kilometers in de benen te krijgen. Natuurlijk moet je geen egoïst zijn en blindelings singletrails met volledige lichtopbrengst diep in de rustgebieden van wilde dieren verkennen. Maar als u zich aan een paar regels houdt, kunt u uw bewegingsbehoefte bevredigen en de wilde dieren hun rustfasen en ruimte geven.
PS: Een uitgebreide nachtelijke rit diep in de nacht zou voor mij een NOGO zijn.
Deskundig advies van prof. Storch
Lectoraat Natuurecologie en Natuurbeheer, Faculteit Milieu en Natuurlijke Hulpbronnen
“Je moet je houden aan aangewezen paden en indien mogelijk paden gebruiken die veel gebruikt/gebruikt worden omdat dieren het beste gewend zijn aan ruimtelijk voorzienbare verstoringen of daaraan kunnen wennen. Plotselinge/onvoorspelbare ontmoetingen met mensen zorgen ervoor dat wilde dieren vluchten Energie wegnemen , het onderbreken van het voeren, waardoor ze in de kou worden gedwongen en mogelijk worden blootgesteld aan vijanden, hoe ongunstiger het effect kan zijn dat onverwachts verschijnt in afgelegen gebieden. kan erger lijken dan een gestage stroom fietsers op een drukke route. Dus: vermijd langlaufritten, vermijd ritten in de schemering en 's nachts. Uiteraard moet dit sowieso gelden voor aangewezen beschermde gebieden/stiltezones expliciet gericht op fietsers, bijvoorbeeld op wandelaars, skiërs, sneeuwschoenwandelaars. Dit geldt in principe altijd en overal en in alle bossen zijn wilde dieren aanwezig, maar verstoringen zijn uiteraard gevoeliger in afgelegen gebieden waar ook bedreigde diersoorten kunnen voorkomen (auerhoen, wilde katten). ...). dan in het stadsbos. Cross-country activiteiten leiden overal tot verstoringen, die meestal onopgemerkt blijven door de verantwoordelijken. Hoe kouder het wordt, hoe ernstiger de gevolgen kunnen zijn. In principe zijn verstoringen bijzonder kritiek in twee seizoenen: in de winter (omdat het koud is en de dieren weinig energie beschikbaar hebben) en tijdens de opfokperiode (scheiding van moeder- en jonge dieren). , enz. )."